Ontstaan

De buurtspoorwegen

Om op een eenvoudige en economisch verantwoorde wijze het net van de Belgische
spoorwegen aan te vullen, werd in 1885 de NMVB of Nationale Maatschappij van
buurtspoorwegen opgericht. ln enkele jaren tijd doorkuisten haar lijnen gans het land, met op een hoogtepunt een spoornet van de 4982 kilometers.

Deze buurtspoorweglijnen droegen voor een groot deel bij tot de ontsluiting van de
geïsoleerde plattelandsregio’s en voorstadsgebieden. Niet alleen reizigers werden vervoerd,
maar eveneens stuk- en bulkgoederen.

Deze buitengewone verwezenlijking maakte van België het enige land ter wereld, dat een net
van tram- en buurtspoorweglijnen bezat, dat het mogelijk maakte de meest afgelegen dorpen en gehuchten, over grote afstanden, met elkaar te verbinden.

Na 105 jaar van trouwe dienst, werd de Nationale Maatschappij van buurtspoorwegen
ontbonden. De regionalisatiegolf, die over België trok, was hiervan de hoofdoorzaak.
Op 31 december 1990 behoorde de NMVB tot de geschiedenis.

Tramsite van Schepdaal

Het station en de stelplaats van Schepdaal dateren uit 1887. Het is de enige tramstelplaats
in België die volledig bewaard is, met een stationsgebouw, een watertoren, een hout- en
zandmagazijn, een lampenmagazijn, een goederenmagazijn, een smidse en drie loodsen.

In die loodsen staan tramstellen en locomotieven uit elke belangrijke periode van de
geschiedenis van de buurtspoorwegen. Pronkstuk van de collectie is het Koninklijke rijtuig
van Leopold II.

Tijdperk

Amutra/Vetramu

In 1961 besloten verschillende liefhebbers, van buurtspoorwegen en trams, om een vereniging zonder winstoogmerk te stichten. Deze vereniging kreeg de naam “l’Association
pour le Musée du Tramway” (AMUTRA) of vertaald “de Vereniging voor het Trammuseum” (Vetramu).

Gezien de ‘verbussing’ van verschillende tramlijnen, dreigden heel wat waardevolle voertuigen naar de sloper verwezen te worden. AMUTRA/VETRAMU had als doel al degenen te verenigen die, door hun werk en hun bijdragen, tot het onderhoud en de ontwikkeling van het Museum van de Tram bijdroegen.

Dankzij de steun van het Staatsbedrijf van de Buurtspoorwegen, kon dit museum gecreëerd worden op de tramsite van Schepdaal. Het museum beschreef de geschiedenis van de buurtspoorwegen die de verbinding waren tussen onze steden en het platteland. Niettemin was dit museum “statisch“, de voertuigen die er werden gepresenteerd reden niet.

Inwijding Nationale Buurtspoorwegmuseum

In 1962 werd het Nationale Buurtspoorwegmuseum van Schepdaal ingewijd. Eind jaren 1980 was de toekomst van het museum onzeker. De NMVB werd geregionaliseerd en de vraag was, hoe zou het erfgoed verdeeld worden onder de gewesten. Er waren ook plannen om het museum te slopen en opnieuw op te bouwen in Bokrijk.

Vlaamse Vervoermaatschappij De Lijn

De Lijn is in 1991 ontstaan uit de opsplitsing van de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen (NMVB) in een Vlaams en een Waals deel.

Het Vlaamse deel werd gefuseerd met de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer Antwerpen (MIVA) en Gent (MIVG), de stedelijke vervoerbedrijven in respectievelijk Antwerpen en Gent.

De Lijn is de huidige eigenaar van de gehele tramsite.

BSM vzw

Op 4 september 1991 ontstaat het Buurtspoorwegmuseum vzw, die het museum gaat beheren. De gehele tramsite en het toen aanwezige rollend materieel zijn sinds 1993 beschermd.

Herita

Herita (het voormalige Erfgoed Vlaanderen) beheerde de site tussen 1996 en 2023. Voor de nodige restauratie werken ging het museum in 1999 dicht. Eind zomer 2009 ging het
museum terug open onder de nieuwe naam: Tramsite Schepdaal.

Met het stopzetten van de erfpachtovereenkomst, tussen De Lijn en Herita, ontfermt BSM vzw zich verder over de tramsite. 

META vzw

In 2008, wordt MobiliteitsErfgoed Tram en Autobus, kortweg META vzw, opgericht. META vzw is de koepel van Vlaamse verenigingen die actief zijn in de erfgoedzorg rond oude
trams en bussen. Het voorziet een overlegplatform waar een gemeenschappelijke langetermijnvisie kan worden uitgewerkt, kennis kan worden gedeeld en verschillende meningen kunnen worden besproken.

Het besef dat iets uit het verleden belangrijk is, komt vaak maar als het dreigt te verdwijnen of reeds verdwenen is. Dit geldt in het bijzonder voor industrieel erfgoed. Dat Vlaanderen beschikt over een representatieve collectie van ongeveer 200 trams en bussen hebben we te danken aan enkele liefhebbers. Dat geldt eveneens voor de beschermde tramremises in Schepdaal én Antwerpen-Berchem.