Tijdperk Amutra/Vetramu

In 1961 besloten verschillende liefhebbers, van buurtspoorwegen en trams, om een vereniging zonder winstoogmerk te stichten. Deze vereniging kreeg de naam “l’Association
pour le Musée du Tramway” (AMUTRA) of vertaald “de Vereniging voor het Trammuseum” (Vetramu).

Gezien de ‘verbussing’ van verschillende tramlijnen, dreigden heel wat waardevolle voertuigen naar de sloper verwezen te worden. AMUTRA/VETRAMU had als doel al degenen te verenigen die, door hun werk en hun bijdragen, tot het onderhoud en de ontwikkeling van het Museum van de Tram bijdroegen.

Dankzij de steun van het Staatsbedrijf van de Buurtspoorwegen, kon dit museum gecreëerd worden op de tramsite van Schepdaal. Het museum beschreef de geschiedenis van de buurtspoorwegen die de verbinding waren tussen onze steden en het platteland. Niettemin was dit museum “statisch“, de voertuigen die er werden gepresenteerd reden niet.

Nationale Buurtspoorwegmuseum

In 1962 werd het Nationale Buurtspoorwegmuseum van Schepdaal ingewijd. Eind jaren 1980 was de toekomst van het museum onzeker. De NMVB werd geregionaliseerd en de vraag was, hoe zou het erfgoed verdeeld worden onder de gewesten. Er waren ook plannen om het museum te slopen en opnieuw op te bouwen in Bokrijk.

De Lijn

De Lijn is in 1991 ontstaan uit de opsplitsing van de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen (NMVB) in een Vlaams en een Waals deel. Het Vlaamse deel werd gefuseerd met de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Antwerpen (MIVA) en de Maatschappij voor Intercommunaal Vervoer te Gent (MIVG) – de stedelijke vervoerbedrijven in respectievelijk Antwerpen en Gent – tot de Vlaamse Vervoermaatschappij (De Lijn).

Het Waalse deel werd na een fusie met de stedelijke vervoerbedrijven van Charleroi (STIC), Luik (STIL) en Verviers (STIV) de Waalse Vervoermaatschappij SRWT (TEC).

De oprichting van De Lijn en TEC is een rechtstreeks gevolg van de derde staatshervorming, waardoor het stads- en streekvervoer door de bijzondere wet van 8 augustus 1980 werd geregionaliseerd. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en enkele randgemeenten bleef de Maatschappij voor het Intercommunaal Vervoer te Brussel (MIVB/STIB) instaan voor het metro-, tram- en busvervoer.

BSM VZW

Op 4 september 1991 ontstaat de VZW BuurtSpoorwegMuseum, die het museum gaat beheren. De gehele tramsite en het toen aanwezige rollend materieel zijn sinds 1993 beschermd.

Herita (het voormalige Erfgoed Vlaanderen) beheerde de site tussen 1996 en 2023. Voor de nodige restauratie werken ging het museum in 1999 dicht. Eind zomer 2009 ging het
museum terug open onder de nieuwe naam: Tramsite Schepdaal.

META VZW

In 2008, wordt MobiliteitsErfgoed Tram en Autobus, kortweg META VZW, opgericht. META VZW is de koepel van Vlaamse verenigingen die actief zijn in de erfgoedzorg rond oude
trams en bussen. Het voorziet een overlegplatform waar een gemeenschappelijke langetermijnvisie kan worden uitgewerkt, kennis kan worden gedeeld en verschillende meningen kunnen worden besproken.

Het besef dat iets uit het verleden belangrijk is, komt vaak maar als het dreigt te verdwijnen of reeds verdwenen is. Dit geldt in het bijzonder voor industrieel erfgoed. Dat Vlaanderen beschikt over een representatieve collectie van ongeveer 200 trams en bussen hebben we te danken aan enkele liefhebbers. Dat geldt eveneens voor de beschermde tramremises in Schepdaal én Antwerpen-Berchem.