De oudste buurtspoorlijn in Brabant
Op 7 november 1885, diende de NMVB een concessieaanvraag in voor een tramlijn Brussel-Ninove. Deze eerste aanvraag werd afgewezen op 21 januari 1986, met als reden dat zij
concurrerend zou zijn voor het groot spoor.
Op 16 oktober 1886 werd een nieuwe concessieaanvraag ingediend voor een enkelsporige
lijn Brussel-Dilbeek-Itterbeek-Schepdaal. De 10 km lange lijn werd op 19 april 1887 toegestaan. Het kapitaal van de lijn bedroeg 440.000 BEF. De werken gingen spoedig van start zodat, reeds op 8 september van hetzelfde jaar, de lijn Brussel-Schepdaal ingehuldigd kon worden. Het toenmalige Brusselse eindpunt was in Molenbeek, op het Hertogin van Brabantplein.
Een vergunningsaanvraag voor een verlenging in de richting van Pamel, op 5 november
1887 ingediend, werd geweigerd op 11 april 1888. Op 1 mei 1888 volgde een tweede
poging. Ditmaal voor het traject van Schepdaal naar Eizeringen. Deze aanvraag werd op 15 augustus 1888 ook geweigerd, maar tenslotte toch toegekend op 21 februari 1889. Het
kapitaal van dit lijngedeelte bedroeg 192.000 BEF. Het traject werd op 28 november 1890 in
dienst gesteld.
Tijdens een vergadering op 4 mei 1891, met afgevaardigden van de regering en de
voorzitter van de beheerraad van de NMVB, werd de toestemming tot het aanleggen van het
traject Eizeringen-Strijtem-Pamel-Meerbeke-Ninove beloofd. Deze belofte werd
waargemaakt op 25 mei 1895. De concessieaanvraag, ingediend op 12 augustus 1889, werd toegestaan door het K.B. van 31 mei 1890 en verscheen in het Belgisch Staatsblad op 28 november 1890.
De aanvang van de uitbating was 3 november 1898. Op 19 februari 1913 werd het laatste
stuk van Ninove (Burchtdam)-Ninove (Denderkaai), dat gemeenschappelijk deel uitmaakte
van de lijn Halle-Leerbeek-Ninove, in dienst gesteld.