Vrijwilliger Michel

Als 15-jarige had ik twee dromen: beroepsmilitair of trambestuurder worden. Van mijn moeder moest ik iets deftigs leren, dus ging ik naar het leger. Maar na een lange loopbaan bij de krijgsmacht, heb ik dan toch maar mijne kinderdroom verwezenlijkt. Niet alleen als trambestuurder bij de MIVB in Brussel, maar ook als actief lid in enkele tramliefhebbersverenigingen waaronder het trammuseum van Schepdaal.

Mijn eerste bezoek aan dit museum in 1967 was ter gelegenheid van mijn eerste communie. Toen wist ik gelijk ook met zekerheid wat mijn hobby ging worden!

Trams waren in die tijd in slechte toestand en ze werden vervangen door bussen en auto’s. Ik heb me toen meerdere avonden in slaap gehuild. Want Brusselse trams waren voor mij niet enkel een vervoermiddel, maar ook een levend onderdeel van onze samenleving. Dit gevoel had ik trouwens nog meer bij de trams van de Buurtspoorwegen. Mijn familie bezoeken in Grimbergen, Wemmel, St. -Pieters-Leeuw of Overijse deden we toen per tram, per trein of per bus. En dit om de heel eenvoudige reden dat mijn ouders geen auto hadden. Toen al bewonderde ik die trams daar, al dan niet in slechte toestand.

Met mijn ongetrouwde oom deelde ik die passie voor treinen en trams. En dankzij hem kon ik op jonge leeftijd met de tram meereizen richting Waterloo, Halle en Leerbeek, waar er nog meer bijzondere trams te bekijken waren. Mijn voorkeur gaat naar de trams van de Buurtspoorwegen en naar de spoorauto in het bijzonder. Voor dit Brusselse Ketje waren deze trams de sleutel naar de wereld van ‘den boerenbuiten’. Bij de spoorauto’s is er geen bovenleiding nodig omdat ze aangedreven worden met dieselmotoren. Dit creëert een unieke sfeer die niet enkel terug te vinden is in het Buurtspoorwegmuseum van Schepdaal, maar ook in de Ardennen.

Ik heb het dan over de Tramway Touristique de l’Aisne waar men over een tramlijn beschikt van meer dan 12 km die ik met veel plezier uitbaat met collega vrijwilligers.